Mijn jeugd stond onderbewust in het teken van de oorlog. Mijn moeder stond vanaf mei 1945 maandelang op het Centraal Station in Amsterdam te wachten op familie die nooit zou terugkeren. Mijn jeugd is veilig en beschermd geweest doordat mijn ouders niets wilden laten blijken over de verschikkelijke pijn en verdriet die zij met zich meedraagden. Een gebeurtenis die mijn jeugd en leven hebben veranderd.
Op het perron van het Centraal Station stond vanaf mei 1945 maandenlang een vrouw te wachten en te hopen of er nog één familielid terugkwam met één van de treinen uit de kampen. Zij was hoogzwanger.
Die vrouw was mijn moeder... en was zwanger van mij.
Dit was het begin van mijn leven.
Als kind voelde ik het grote verdriet van mijn moeder, hoe liefdevol deze haar ook opvoedde. Ik zag hoe hard mijn ouders moesten werken om er na de oorlog weer bovenop te komen, want ze hadden helemaal niets meer. Daardoor ontstond bij mij al jong de gedachte dat geen mens overgeleverd zou moeten zijn aan een ander. Want dat is een vorm van machteloosheid waarvan ik nog steeds iets terugziet in de mensen van nu. Langzaam maar zeker ontstond zo in mijn jeugd een sterk gevoel dat ze de wereld beter wilde maken. Net als in mijn kindertijd vind ik het nog altijd heel erg als ze hoort en leest wat voor vreselijke dingen er gebeuren in de wereld. Want volgens mij heeft iedereen en alles wat leeft recht op een goed leven, dat is mijn diepe, diepe overtuiging.